Voorbeelden van een levensschets

Portret van een bijzonder echtpaar in Dagblad van het Noorden:

Portret van een trimgroep voor Hockey.nl:

De eeuwig jonge honden van de zaterdagochtend

Wat twintig jaar geleden begon als ‘met z’n drieën een beetje pielen met een bal’ is onder leiding van het verschijnsel Jaques Beentjes uitgegroeid tot een grote en bijzondere trimgroep. Die weigert te gaan zaalhockeyen en stellig beweert geen week over te slaan. Op de dag dat de KNMI een weeralarm afgaf, toog Hockey.nl naar Arnhem om dat te controleren.

vriendenboek

Er zijn sneeuwjachten en sneeuwduinen op de snelwegen voorspeld, en gevoelstemperaturen van -20. Op de radio adviseert Piet Paulesma om vandaag snel de boodschappen te halen en daarna het hele weekeinde veilig binnen te blijven. Het is nog schemerig bij het betreden van het bevroren boslandschap aan de rand van Arnhem. Waar je ook kijkt: er is geen levende ziel te bekennen.

Een spekglad pad leidt omhoog naar de Bakenberg, de prachtige thuisbasis van Mixed Hockeyclub Upward. Maar hockey-accomodaties in de winter…daarbij vergeleken waren de Siberische werkkampen nog bakens van gezelligheid.

In de verte doemt opeens een schim op, wandelend. Fluitend bestijgt hij het glibberige pad en op de slag is de desolaatheid verdwenen. Oefenmeester Jaques Beentjes ontgrendelt het clubhuis voor de zaterdagtrimgroep. Die laat zich niet afschrikken door apocalyptische weersvoorspellingen. Een beetje pocherig klonk het wel. Maar kort daarna betreden ze één voor één de nog koelkastkoude kantine. De vertrouwde thuisbasis, die ze tijdens het reguliere seizoen moeten missen, maar daarover straks meer.

De trimmers zijn pezige en voornamelijk al gepensioneerde mannen – stuk voor stuk voorzien van een kwajongensblik. Die ontwikkel je vanzelf als je maar lang genoeg lid bent van deze groep.

De meerderheid laat het afweten en de vrouwen schitteren door afwezigheid (‘het is té koud voor de dames’) Maar dan is er altijd nog de harde kern van zeker tien winterharde kerels die present is. En staat te trappelen van ongeduld. Ze zijn nu alweer vijf minuten binnen en dat is al veel langer dan de bedoeling was.

En nee, ze gaan niet in de zaal hockeyen, zoals de andere teams van Upward. De zaterdagtrimmers zijn namelijk buitensporters. Daar vertrekken ze al, rennend richting de bossen rond het fraaie Landgoed Groot Warnsborn. Het tempo van sommige zestigers is verbazingwekkend hoog. Een aantal trimhockeyers besloot jaren geleden ook samen te gaan joggen. Wat begon als het opvijzelen van de conditie, leidde tot deelname aan de marathons van Utrecht, Rotterdam en New York.

Het is slechts één van de spin-offs van de tot vijftig personen aangezwollen trimgroep, die op andere dagen dan de Heilige Zaterdag met een (race)fietsclub ook tochten onderneemt, of gaat schaatsen op de Weerribben.

Na de warming-up en een groepsfoto verdwijnt de groep weer in de witbepoederde bossen en keert Jaques Beentjes terug naar het clubhuis. ‘Sinds vijf jaar doe ik niet meer actief mee,’ zegt het 78-jarige erelid van Upward, terwijl hij met felgekleurde doppen richting het ondergesneeuwde hoofdveld loopt. ‘Soms spelen we op dat grasveld, maar daar kun je nu écht niet spelen, dat is veel te hobbelig. Nee, hier gaat het prima,’ zegt Beentjes die om de vijf meter een dop in de sneeuw drukt.

vrienden boekAls er sneeuw ligt wordt er ter afsluiting een partijtje gevoetbald en heeft Beentjes een rustig weekeinde, want dan hoeft hij geen training voor te bereiden. Een taak die hij serieus neemt, hoewel hij nog nooit een trainingsboek heeft gebruikt. ‘Elke vrijdagavond ga ik zitten voor een leeg vel papier en verzin ik nieuwe oefeningen. Dat is mijn creativiteit.’

Al bijna duizend volstrekt unieke trainingen heeft Beentjes gemaakt. En dat voor iemand zonder hockeyverleden. ‘Ik ben pas op mijn 55ste gaan hockeyen. Maar als ik training geef dan sta ik er als een Feldwebel tussen. En of ze nou rechter zijn of specialist: ze luisteren wel.’

Jacques Beentjes is een fenomeen in de hockeywereld van de regio Arnhem. Hij schrijft al 22 jaar voor dagblad De Gelderlander over hockey. ‘Nog twee seizoenen hoor. Tot m’n tachtigste blijf ik dat doen. En de trimgroep? Daar schei ik ook een keer mee uit.’

Voor alle betrokken is dat nauwelijks voor te stellen. ‘Ik ben er al eens een paar maanden mee gestopt,’ zegt hij opeens ernstig. Het kostte hem steeds meer moeite om een leuke training op papier te krijgen. ‘Het bestuur zocht al naar een opvolger, maar in de tussentijd bleef ik nog wel die trainingen geven. En toen raakte ik dus over het dode punt heen.’

Een aantal laatkomers en de eerste vrouw arriveren. Zonder aansporing rennen ze naar het bos Beentjes heeft duidelijk een zelfstandige groep gesmeed met veel zelfdiscipline.

Ook het echtpaar Hettinga (Jan en Marianne) heeft het weeralarm getrotseerd, ondanks de lichamelijke malheur. ‘Mijn man heeft tijdelijk een gebrekkig zicht en ik heb last van mijn rug,’ zegt mevrouw Hettinga (64). Beiden zijn al zo’n twintig jaar lid van de groep. Zij net iets korter dan hij. ‘Ik hockeyde aanvankelijk bij de veterinnen, maar toen ik mijn man hier zag spelen, dacht ik: dat wil ik ook!’ En zo geschiedde.

‘Het voordeel van trimhockey is dat je niet de hele dag weg bent,’vervolgt ze. ‘En dit is zo leuk dat mensen alleen stoppen vanwege verhuizing of ziekte.’ ‘Er is een grote saamhorigheid,’ vult haar man aan. Zij: ‘En de bindende factor is het verschijnsel Jaques Beentjes.’

Daar komen de snelsten al aangerend, nota bene de pioniers Peter Stehman en Jules van Balen.

De hoofden dampend van het zweet, de brillen beslagen. Ieder is in zijn of haar eigen tempo diep gegaan. ‘Dat is ook het uniek van deze groep,’ zegt Frederike Bloemers, ‘het is gezellig maar er wordt ook hard getraind.’ Ze moet er niet aan denken met alleen vrouwen te sporten. ‘Dan wordt het al snel een theekransje.’

Ze voelde zich direct geaccepteerd toen ze zich twee jaar geleden aanmeldde. ‘Ze zijn heel sociaal, behalve als je met ze voetbalt, dan krijg je geen bal. Het zijn wel haantjes hoor.’

Of jonge honden. Want zodra de groep op het besneeuwde veld met een bal aan de gang mag, veranderen sommige grijze mannen in puppies die voor het eerst in de sneeuw spelen.

‘Eigenlijk zijn we een stelletje halvegaren bij elkaar,’ bekent Casper Ebeling Koning, huisarts in ruste.

Ze worden alleen een beetje getemperd door het veld dat vanwege de onderliggende ijslaag toch niet zo goed bespeelbaar blijkt te zijn. ‘Dit is écht niet te doen,’ zegt een trimmer, nadat hij twee keer in een halve minuut is uitgegleden. Het is een wonder dat er geen gewonden vallen, maar misschien zegt het ook iets over de fitheid van de trimmers. Als een van hen op het achterhoofd valt, is het even schrikken. ‘Ik zie een beetje zwart,’ zegt het slachtoffer, ‘maar verder gaat het wel.’ En daar rent hij alweer achter de bal aan.

Feldwebel Beentjes maakt een einde aan de slapstickvoorstelling.

In de kantine is er koffie.

Uiteraard is het na zo’n sneeuwfestijn fijn napraten, maar het V-woord valt onvermijdelijk. Door de enorme groei bij Upward is het op zaterdagochtend zo druk dat de trimgroep juist in het jubileumjaar tijdelijk is verbannen naar Valkenhuizen, een sportpark aan de andere kant van Arnhem. Als het nieuwe veld is aangelegd dan kunnen ze weer terugkeren.

In de jublieumkrant stak een ex-trimhockeyer de groep een hart onder de riem: ‘In ballingschap naar Valkenhuizen. Daarover heerst bitterheid. Ik kan dat begrijpen. Toch wil ik er op wijzen, dat je ook naar de langere termijn moet kijken. Neem ons vorstenhuis. De Oranjes werden ons land uit gezet na 200 jaar trouwe dienst. Enkele decennia later werden ze met groot enthousiasme teruggehaald en kregen ze ook nog promotie.’

In de kantine is de bitterheid ook al verdwenen. ‘We zijn even verbannen,’ zegt Jaques Beentjes, ‘maar in de zomer en de winterstop zijn we hier gewoon elke week.’

Hardnekkig volk, die zaterdagtrimgroep van Upward.